
STARBUCKS ONTMOETING
Starbucks café, bovenin de stationshal in Den Bosch. Ik heb net een cappuccino besteld bij het roodharige meisje, die haar bovenlip met een piercing heeft doorboort. Ze neemt een afwachtende houding aan, me indringend aankijkend met een air van ‘komt er nog iets van, ik heb meer te doen’. Ze heeft me blijkbaar nog iets gevraagd wat ik over het hoofd moet hebben gezien. Ik ben teveel gefocust geweest op die verchroomde pin door haar lippen, met aan het uiteinde een rood diamantig kopje, passend bij de kleur van haar haren, dat wel. ‘Wat zonde,’ denk ik. Dan besef ik mij, dat de koffietransactie blijkbaar nog niet is afgerond.
”Pardon?”vraag ik. “Wat je naam is, floepdrol?” “Hoe je heet, Mister Onbenul?” Zou ze waarschijnlijk hebben willen zeggen, maar ze bleef vriendelijk, getraind door Starbucks trainingscenter. “Uw naam meneer”? Hoor ik haar nog eens vragen, waarbij ze een houding lijkt te hebben aangenomen, alsof het een zaak is van alles of niets. Een houding van ‘óf uw naam óf wegwezen!’ Een, ‘je mag ook ergens anders koffiedrinken mister Dombo!’ houding. Waarschijnlijk straal ik één groot vraagteken uit. “Naam?” vraag ik wat sullig. Hoezo moet zij mijn naam weten? Er schiet van alles door mijn hoofd terwijl de roodgebolde pin haar bovenlip iets optrekt als bij een keffertje dat zijn territorium verdedigt. Dit is een serieuze zaak, gaat het door mijn hoofd heen.
Als ze mijn twijfel merkt deelt ze me mede, dat het is om me te kunnen roepen als de koffie klaar is. Hoe kan ik ook zo stom zijn dat ik dát niet heb geweten. Om mijn naam om te roepen als de koffie is “gezet”. Natuurlijk! Stom! In Italië zullen ze niet bijkomen van het lachen als ik ze dit vertel, glimlach ik in mijzelf. Toch wil ik er even over nadenken, een kwestie van privacy. Ze blijft me echter verwachtingsvol aankijken. “ You can do it!”, hoor ik haar mij in gedachten aansporen. Haar hoofd maakt van die knikkende ruk bewegingen van beneden naar boven, in een poging mij de woorden uit de mond te trekken. Ongetwijfeld met gekromde tenen in haar Nikes: ”You can do it”. Maar als ze merkt dat ik nog steeds twijfel neemt ze een ‘neem maar gerust de tijd’ houding aan, als een bejaarde verzorgster die haar tijd neemt, de oudjes tot een uitspraak te verleiden. Dat brengt me tot een besluit. Het wordt Henri, mijn pseudoniem. Opgelucht haalt ze adem. De transactie is officieel gesloten. Ze zal vast in aanmerking komen voor de functie van salesmanager, het is haar gelukt een deal te sluiten. Ik kan plaatsnemen in een van de heerlijke fauteuils en hoef niet bang te zijn, ik ben immers onder de naam Henri in haar computer gelabeld aan een cappuccino.
Als ik me net ergens in een hoek genesteld heb, aan een salontafeltje met twee leren stoelen, me erop voorbereidend dat het waarschijnlijk wel even zal duren met zo’n geavanceerd bestelsysteem, galmt het al meteen door de hele zaak: “Henri, je cappuccino”. Niet met een zwoele stem door een luidspreker, zoals op de luchthaven, maar door een dikbuikige meneer in een schort met het Starbucks logo erop. Gewoon op menselijke stemkracht. ‘Gegild’ zou ik ook hebben kunnen schrijven, dwars door iedereen heen. Alsof er een trein onder mij door aan het rijden is. Geen gênes. De ander klanten zoeken nieuwsgierig met hun ogen de zaak af, alsof ze willen weten, wie in Godsnaam die Henri is, die zich vandaag de gelukkige eigenaar mag noemen van een cappuccino. De man, die er blijkbaar in is geslaagd mijn cappuccino te fabriceren, kijkt me triomfantelijk aan, alsof hij voor zijn examen geslaagd is. “Geniet ervan Henri!” wenst hij me hartelijk toe. Ook weer met té luide stem. Ik neem het kopje koffie aan, en loop trots terug naar mijn tafeltje, de mensen observerend, als verwacht ik ieder moment hun applaus. Het kopje koffie voelt in mijn handen als een kostbaar geschenk, als resultaat van Starbucks’ concept. Ik kijk op mijn horloge en merk dat ik nog een uur te gaan heb.
Het is Vrijdagmiddag 16.00 uur. Er is een heerlijke hoeveelheid mensen op de been. Spitsuur op het station dat Noord met Zuid verbindt. Opvallend genoeg, veel jongelui in de zaak. Zij kunnen het zich blijkbaar veroorloven om een ‘vermelkte’, maar wel échte Starbucks koffie te nuttigen, voor een serieuze prijs. Ik vraag me af of ze op doorreis zijn, of uit het centrum zijn afgezakt naar hier, ‘the place to be’, om vrienden te ontmoeten, in het midden van de dynamiek van aankomend en vertrekkend treinverkeer en de daarmee gepaard gaande mensenbeweging, nooit saai.
Ik voel me op mijn gemak. Een heer knikt me bemoedigend toe, als een soort van verwelkoming bij de club, als ik mijn eerste slok neem. Ik laat de mensen en de entourage op me inwerken, als een knappe jongeman zich in de tweede fauteuil aan het tafeltje van mij laat neerzakken, zonder te vragen of het oké voor mij is. Me confronterend met de individualiteit van de tijd waarin we ons bevinden. Waarin eenieder zich verplaatst en verblijft, met het hoofd voorover gebogen over de smartphone, en in de communicatie voorziet met een taal zonder punten en komma’s en zonder regels en alinea’s, die vooral bestaan uit afkortingen. Een taal die ontstaat met razendsnelle vingers, die schichtige maar o zo georchestreerde bewegingen maken over letters en symbolen. Een ‘ge-WhatsAppte’ taal, die het praten met elkaar heeft verjaagd naar een jaar, en al die jaren daarvoor, terug.
“Misschien ‘appt’ hij me wel of het oké is” denk ik lachend. Alles kan tegenwoordig. De mooie jongen heeft zijn paardenstaart in een knotje samengebonden, boven op zijn hoofd als een ballerina. Hij heeft iets interessants meegenomen van de bar. Een cocktail, lang glas met een kleurige inhoud. Ik kan het niet thuisbrengen. Ik ben ook geen expert, maar het lijkt me in ieder geval niet het drankje van een schoolgaande oudere jongen of een student. Hij ziet er ook niet uit als een treinpassagier, daar is hij te apart voor gekleed. Dit is meer het BMW 330i cabrio type. Hij straalt succes uit. Hij heeft een jasje aan, wat lijkt op een nieuwe snit die ik nog niet eerder heb gezien, en waarvan hij de trendsetter is. Te vergelijken met die ‘Beatle jasjes’ zonder kraag uit de jaren 60, maar dan moderner. Het lijkt een soort van fijne zijde in een luipaard design, maar heel donker, met in elkaar vloeiende kleuren, zeker van een beroemde ontwerper. Mooie ingehouden kleuren. Een grote brede gouden armband met van die traditionele schakels, spijkerbroek en leren Nike schoenen met een voering van oranje leer dat iets uitsteekt, je moet het natuurlijk wel een beetje kunnen zien, met afzettingen in een soort groen. Ook hij is verdiept in de communicatie met zijn smartphone. Hoe kan het ook anders als je alleen bent en jong?
Maar hij moet zich ervan bewust zijn, dat hij wordt aangegaapt door een groep jonge meiden aan de grote tafel. Lijkt hij zich belangrijker voor te doen dan hij in werkelijk is? Of misschien ís hij wel een bekende DJ of zo of een Yup uit de IT sector, of een accountmanager van een top reclamebureau? Hij is in ieder geval de showman, met de meiden waarschijnlijk als prooi, mogelijk in de trein of op een ander moment. Nu is hij onbereikbaar mooi te wezen, als een levende etalagepop.
Ik hoor de meiden zo hard giechelen dat een paar ander gasten opkijken, maar hij niet. Het is een act, of hij is echt in beslag genomen door zijn telefoon. Ik ben zijn anonieme, voor hem niet bestaande tafelgenoot en zijn observer tegelijkertijd. Ik voel me ook een beetje belangrijker geworden, want ik zit door hem ook een beetje in het blikveld van het vrouwelijk schoon.
Ik voel een mooie rijpere dame onze richting op kijken en als mijn ogen die van haar passeren, knikt ze vriendelijk, alsof ze me ergens van kent. ‘Mmmm zo voelt dat dus,’ gaat het door mij heen. Ik merk dat ik mijn buik begin in te houden en dat ik er wat charmanter bij ga zitten. Ik heb zin in nog een kop koffie, maar durf me niet te bewegen, uit angst om de fragiele scene in de war schoppen. Het speelt alles heel nauw, zo voelt het. Het minste of geringste zou het tafereel hebben kunnen verstoren.
De jonge man zit nog steeds onverstoorbaar mooi te wezen. De meisjes raken hem in gedachten aan, en fantaseren hoe hij kust en hoe romantisch hij is. Van alles schiet er door mijn hoofd, over wat voor een beroep mijn tafelgenoot kan hebben, of in wat voor milieu hij verkeert. Hij doet in ieder geval aan fitness. Niet dat hij een bodybuilder is, hij is gespierd, dat wel, maar meer verfijnd en ingetogen. Als een Maserati, waarbij het nu juist gaat om wat je niet ziet. Waarbij je pas merkt met wat voor een bolide je te maken hebt, als je erin zit en gas geeft, waarbij een paar keer gas geven (in zijn vrij) de mannelijkheid al laat vibreren, tot een bijna hoogtepunt.
Zakenman zal hij niet zijn. Die hebben geen tijd voor fitness en mode en trendsetting. Hij lijkt me ook niet iemand die gestudeerd heeft. Die zien er niet zo relaxed uit. Reclameman ook niet, die zijn weer extravaganter. Nee, hij is meer het middelpunt van evenwicht met een verfijnde smaak. Misschien meer uit het ‘de nouveau riche garde’ van de IT hoek, iemand van het snelle succes, een product bedacht en de boel verkocht aan Google en nu wat aan het lummelen in afwachting van een nieuwe vibe voor weer iets anders. Hij kan even relaxen. Komt graag naar Starbucks op het station omdat dat bij zijn lifestyle hoort, waar men gezien en bewonderd kan worden in de middag. Waar anders is het Vrijdagmiddag 16.00 uur stampvol met jongelui? Woont mogelijk in een van die Yuppen appartementen achter het station, het Paleiskwartier genoemd.
Plotseling staat hij op en gaat er vandoor. Ik denk, “waarom ook niet,” en loop achter hem aan, de nakijkende meisjeszichten achterlatend. Ik voel me een nazaat Sherlock Holmes. Hij neemt de roltrap naar beneden, ik volg op gepaste afstand, wel af en toe denkend ‘waar ben ik mee bezig’?
Hij houdt links aan op het stationsplein, bij de Gouden Draak slaat hij linksaf en loopt de Koningsweg in. Daar stopt hij en kijkt naar links en naar rechts alsof hij iemand zoekt. Hij kijkt op zijn horloge, waarbij de zon heel even in 18 karaats goud reflecteert. Dan stopt een zwart glanzende Bentley vlak bij hem. Een chauffeur stapt uit, loopt om de auto heen en houdt de deur open. Een chique oudere dame stapt uit, grijs, paars gemodelleerd kapsel, een zonnebril, met goud behangen en waarschijnlijk lekker en verfijnd geurend. Ze loopt naar hem toe en ik zie ze met elkaar in discussie. Hij doet quasi ongeïnteresseerd, zij geaffectioneerd. Zij wil iets van hem. Wat zou ik graag weten waar het over gaat. Dan glimlacht hij op een bepaalde manier, blijkbaar zijn ze het met elkaar eens. Zij geeft hem een kus op de wang en troont hem enigszins trekkend mee naar de auto. Hij rekt het proces wat, door tegen te stribbelen ‘zonder tegen te stribbelen’. Voordat ze beiden zijn ingestapt zie ik nog, dat zij hem even over zijn gulp aait. Als laatste zie ik haar slanke benen met licht zwarte nylons bedekt en haar elegante gelakte hooggehakte schoenen. Dan rijdt de auto haast geluidloos weg.
HenriB.